Peca, oostelijke Karawanken

De Peca (Duits: Petzen) is een grensberg die wordt gedeeld door Slovenië en Oostenrijk. Zijn hoogte boven de zeespiegel is niet echt indrukwekkend, maar vanuit ene botanisch gezichtspunt heeft de Petzen een boel uitstekende zaken te bieden.

De toegangsweg ligt in het Sloveense Topla-dal. Er staan maar zeven hofsteden in dit boveneinde van het dal. De boeren zorgen hier al eeuwenlang voor een voorbeeldig cultuurlandschap:  hooiland en weide liggen op de berghellingen en bijna als adelaarsnesten zijn de boerderijen hierin gebouwd. De steile hellingen zijn bedekt door beukenbossen die worden afgewisseld door lariksen in de hoger gelegen zones. In de beukenbossen zijn de prachtige, purperrood bloeiende dovenetel en de koningskaars thuis.

Hoe zuidelijk het klimaat hier wel niet is, bewijst de aanwezigheid van boomsoorten die van warmte houden zoals de pluimes en de hopbeuk. Boven de bossen wordt het beeld bepaald door de kalkrotsen.

In deze regio rond de bergtop kan men planten aantreffen die ieder botanisch hart hoger laten slaan: uit de sleutelbloem familie de primula balbisii en de primula minima en de alpenleeuwenbek zijn typische bewoners van deze rotsachtige regio's . Maar de echte bijzonderheden zijn toch wel Wocheiner waterkers, Karawanken-gentiaan en Kerners boerenkers die wereldwijd alleen maar voorkomen in de zuidoostelijke Alpen – het is vanzelfsprekend dat deze rariteiten niet geplukt worden.

Om de alpenflora in haar volle pracht te beleven moet men deze bergtocht maken tussen begin juni tot begin juli.